banket

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  banket    (hulp, bestand)
  • IPA: /bɑŋ'kɛt/
Woordafbreking
  • ban·ket
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘feestmaal’ voor het eerst aangetroffen in 1483 [1]
  • [2]
1 enkelvoud meervoud
naamwoord banket banketten
verkleinwoord banketje banketjes
2 enkelvoud meervoud
naamwoord banket -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

banket o

  1. een feestelijke, officiële maaltijd
    • Zij gaven gisteren een banket. 
  1. een vet en zoet gebak van bladerdeeg dat gevuld is met spijs
    • Wij vinden banket heerlijk! 
Hyponiemen
  • onderbanket, pindabanket, salonbanket, staatsbanket, zeebanket
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord banket staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen


Deens

Woordafbreking
  • ban·ket

Werkwoord

banket

  1. voltooid deelwoord van banke
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.