bootreis
Nederlands
Woordafbreking
- boot·reis
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van boot en reis
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bootreis | bootreizen |
verkleinwoord | bootreisje | bootreisjes |
Zelfstandig naamwoord
bootreis v/m
- een reis die je maakt met een boot
- Vroeger maakte je een bootreis van vele weken naar Indonesië, terwijl je tegenwoordig er binnen een dag bent met een vliegtuig.
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord bootreis staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'bootreis' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.