boerenkool

[1] Boerenkool.

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • boe·ren·kool
Woordherkomst en -opbouw
1 enkelvoud meervoud
naamwoord boerenkool boerenkolen
verkleinwoord boerenkooltje boerenkooltjes
2 enkelvoud meervoud
naamwoord boerenkool -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

boerenkool v/m

  1. (groente) een kool met sterk gekrulde bladeren
    • De boerenkool groeit maar in een bepaalde tijd. 
    • Wij houden erg van boerenkool. 
  1. (metonymisch), (figuurlijk), (voeding) een stamppot van boerenkool met aardappelen
    • Boerenkool met worst. 
Synoniemen
Vertalingen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord boerenkool staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.