blusser

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • blus·ser
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van blussen met het achtervoegsel -er
enkelvoud meervoud
naamwoord blusser blussers
verkleinwoord blussertje blussertjes

Zelfstandig naamwoord

blusser m

  1. (beroep) brandweerman
    • Bij de brandweer heb je verschillend functies van chauffeur tot blusser. 
  1. (techniek) brandblusser
    • Het is handig om in een keuken een blusser te hebben. 
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord blusser staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

    This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.