bloeden
Nederlands
Woordafbreking
- bloe·den
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
bloeden |
bloedde |
gebloed |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
bloeden
- inergatief het vloeien van bloed uit het lichaam
- Het dier bloedde uiteindelijk dood.
Hyponiemen
- bebloeden, doodbloeden, doorbloeden, leegbloeden, nabloeden, uitbloeden, verbloeden
Uitdrukkingen en gezegden
- moeten bloeden voor iets
heel vervelende gevolgen hebben van iets
- Doen alsof je neus bloedt
doen alsof je van niets weet
- Een doekje voor het bloeden (zijn)
een ontoereikende, slechts symbolische maatregel of ofwel: een smoesje zijn, niet de waarheid
- In Defendria zeggen ze wel, dat zij machtiger zijn, maar dat is maar een smoesje, een doekje voor het bloeden, zogezegd. Ik zou wel eens willen zien wat zij van een vechtpartij terechtbrachten, als het menens werd.' [1]
Vertalingen
1. het vloeien van bloed
Gangbaarheid
- Het woord bloeden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'bloeden' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.