bladeren

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bladeren    (hulp, bestand)
  • IPA: /bladərə(n)/
Woordafbreking
  • bla·de·ren
klaverenruitenhartenschoppen
eikelsbellenhartenbladeren
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van blad met het achtervoegsel -eren

Zelfstandig naamwoord

bladeren mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord blad
  2. (kaartspel) een van de vier Duitse kleuren in het kaartspel
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
bladeren
bladerde
gebladerd
zwak -d volledig

Werkwoord

bladeren

  1. vluchtig een boek, blad of webstek doorkijken
    • - Ze bladerde door het WikiWoordenboek. 
    • - Deze meneer zat de krant te lezen, althans probeerde het, maar de wind wilde op zijn eigen manier door het nieuws bladeren', greep de linkerbovenkant en veranderde die in een bundel ordeloos fladderend papier. De eigenaar gaf geen krimp, trok op een bovenbeen de rommel recht en probeerde weer te lezen. Een gevecht tussen mens en natuurkrachten, altijd weer een boeiend schouwspel.[1] 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord bladeren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. S. Montag NRC 21 mei 2016
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.