bladeren
Nederlands
Zelfstandig naamwoord
bladeren mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord blad
- (kaartspel) een van de vier Duitse kleuren in het kaartspel
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
bladeren |
bladerde |
gebladerd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
bladeren
- vluchtig een boek, blad of webstek doorkijken
- - Ze bladerde door het WikiWoordenboek.
- - Deze meneer zat de krant te lezen, althans probeerde het, maar de wind wilde op zijn eigen manier door het nieuws bladeren', greep de linkerbovenkant en veranderde die in een bundel ordeloos fladderend papier. De eigenaar gaf geen krimp, trok op een bovenbeen de rommel recht en probeerde weer te lezen. Een gevecht tussen mens en natuurkrachten, altijd weer een boeiend schouwspel.[1]
Hyponiemen
- doorbladeren, ombladeren, terugbladeren
Gangbaarheid
- Het woord bladeren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'bladeren' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- S. Montag NRC 21 mei 2016
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.