binnenband
Nederlands
Woordafbreking
- bin·nen·band
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van binnen en band
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | binnenband | binnenbanden |
verkleinwoord | binnenbandje | binnenbandjes |
Zelfstandig naamwoord
binnenband m
- (techniek) binnenste band, de band waarin de lucht aanwezig is
- Gister reed ik door glas, maar alleen mijn buitenband is beschadigd. Aan mijn binnenband zie je niks, dus ik kan nog gewoon fietsen.
Vertalingen
1. binnenste band, de band waarin de lucht aanwezig is
|
Gangbaarheid
- Het woord binnenband staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'binnenband' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.