binnenband

Nederlands

Binnenbanden van een fiets
Uitspraak
  • Geluid:  binnenband    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈbɪnə(n)ˌbɑnt/; /ˈbɪnənˌbɑnt/
Woordafbreking
  • bin·nen·band
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord binnenband binnenbanden
verkleinwoord binnenbandje binnenbandjes

Zelfstandig naamwoord

binnenband m

  1. (techniek) binnenste band, de band waarin de lucht aanwezig is
    • Gister reed ik door glas, maar alleen mijn buitenband is beschadigd. Aan mijn binnenband zie je niks, dus ik kan nog gewoon fietsen. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord binnenband staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.