bidstoel

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bid·stoel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bidstoel bidstoelen
verkleinwoord bidstoeltje bidstoeltjes

Zelfstandig naamwoord

bidstoel m

  1. een stoel waarop men kan zitten en als men de zitting opklapt op kan knielen om te bidden.
    • Vlak bij de biechtstoel stonden enkele bidstoelen zodat men na de biecht direkt zijn penitentie kon doen. 

Gangbaarheid

  • Het woord bidstoel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.