museum
Nederlands
Woordafbreking
- mu·se·um
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘tentoonstellingsgebouw’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1770 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | museum | museums musea |
verkleinwoord | museumpje | museumpjes |
Zelfstandig naamwoord
museum o
- een gebouw waarin voorwerpen van culturele waarde tentoongesteld worden
- Dankzij deze kaart mag ik gratis naar alle museums die er zijn!
Hyponiemen
|
Afgeleide begrippen
|
Vertalingen
1. een gebouw waarin voorwerpen van culturele waarde tentoongesteld worden
|
Gangbaarheid
- Het woord museum staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'museum' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.