bezigheid

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·zig·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bezigheid bezigheden
verkleinwoord bezigheidje bezigheidjes

Zelfstandig naamwoord

bezigheid v

  1. iets waarmee men bezig is
    • De dokter stopte met zijn bezigheden toen hij plotseling het alarm hoorde afgaan. 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord bezigheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.