beuzelen
Nederlands
Woordafbreking
- beu·ze·len
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘onzin vertellen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1573 [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
beuzelen |
beuzelde |
gebeuzeld |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
beuzelen
- inergatief zich druk maken om onbenullige zaken
- Hou op met beuzelen!
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
- chicaneren, haarkloven, kwezelen, miesmuizen, muggenziften, pietlutten, mierenneuken, kommaneuken, vitten, zeuren, zemelen
Gangbaarheid
- Het woord beuzelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'beuzelen' herkend door:
59 % | van de Nederlanders; |
62 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.