betweter
Nederlands
Woordafbreking
- bet·we·ter
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘die alles beter weet’ voor het eerst aangetroffen in 1600 [1]
- Samenstelling van een verkorte vorm van beter en weter.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | betweter | betweters |
verkleinwoord | betwetertje | betwetertjes |
Zelfstandig naamwoord
betweter m
- iemand die meent alles beter te weten dan anderen
- Hou toch op, je gedraagt je als een betweter.
Vertalingen
1. iemand die meent alles beter te weten dan anderen
|
|
Gangbaarheid
- Het woord betweter staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'betweter' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.