beterhand
Nederlands
Woordafbreking
- be·ter·hand
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van beter en hand
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | beterhand | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
beterhand v/m [1]
- aan de beterhand: herstellende van een ziekte
- Hij is aan de beterhand van de griep en zal dus wel binnen enkele dagen weer op zijn werk verschijnen.
Gangbaarheid
- Het woord beterhand staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'beterhand' herkend door:
52 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.