beterhand

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·ter·hand
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord beterhand
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

beterhand v/m [1]

  1. aan de beterhand: herstellende van een ziekte
    • Hij is aan de beterhand van de griep en zal dus wel binnen enkele dagen weer op zijn werk verschijnen. 

Gangbaarheid

  • Het woord beterhand staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
52 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.