bestendigen
Nederlands
Woordafbreking
- be·sten·di·gen
Woordherkomst en -opbouw
- afgeleid van bestendig met het achtervoegsel -en
Werkwoord
bestendigen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
bestendigen |
bestendigde |
bestendigd |
zwak -d | volledig |
- zekerder maken, iets laten voortduren
- Het eerste begint met vrede maeken (samsam bij de Khoikhoi), een goed uitgangspunt als je ergens handel komt drijven. Dan Castel of fort, wat indertijd zonder twijfel nodig was om de vrede te bestendigen. De vertaling van fort in het ‘Hottentots’ is fort; ze waren kennelijk niet vertrouwd met zulke vestingwerken. Fort moet een van de eerste Nederlandse leenwoorden in een Afrikaanse taal zijn.[1]
- ‘Eigenlijk liggen de scenario’s wel klaar, de zogeheten consolidated appeals liggen op de plank, maar de politieke broodheren van de VN zijn te druk met het bestendigen van hun plek tegenover hun eigen electoraat. Een redelijk onbaatzuchtige uitzondering blijkt toch telkens weer Nederland te zijn. Minister Ploumens razendsnelle actie om geld ter beschikking te stellen voor reproductieve gezondheidszorg (lees: voorbehoedsmiddelen en abortus voorlichting) als antwoord op het afknijpen van dat budget door president Trump, was fenomenaal. En ook de bereidheid van Nederlandse private donoren om te geven in het aangezicht van menselijk leed, blijft uniek in de wereld.’[2]
Gangbaarheid
- Het woord bestendigen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'bestendigen' herkend door:
89 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- NRC Ewoud Sanders 15 februari 2017
- NRC Paul Luttikhuis 14 maart 2017
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.