onbestendig
Nederlands
Woordafbreking
- on·be·sten·dig
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘wisselvallig’ voor het eerst aangetroffen in 1637 [1]
- Afgeleid van bestendig met het voorvoegsel on- [2]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | onbestendig | onbestendiger | onbestendigst |
verbogen | onbestendige | onbestendigere | onbestendigste |
partitief | onbestendigs | onbestendigers | - |
Synoniemen
- onstandvastig, veranderlijk, wankelmoedig, wisselvallig
Afgeleide begrippen
- onbestendigheid
Gangbaarheid
- Het woord onbestendig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'onbestendig' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.