bestellen
![]() |
Nederlands
Woordafbreking
- be·stel·len
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘bezorgen (van brieven)’ voor het eerst aangetroffen in 1534 [1]
- afgeleid van stellen met het voorvoegsel be-. [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
bestellen |
bestelde |
besteld |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
bestellen
- overgankelijk afspreken dat goederen of diensten geleverd zullen worden
- Kan ik twee pizza's bestellen?
- overgankelijk bespreken, reserveren
- Ik wil twee kaartjes voor de voorstelling bestellen.
- overgankelijk aan huis bezorgen (leveren)
- De man had als taak alle goederen te bestellen met zijn bakfiets.
- ter aarde bestellen: begraven
- De ter aarde bestelling is vanmiddag om 3 uur.
Hyponiemen
- afbestellen, bijbestellen, nabestellen, vooruitbestellen
Afgeleide begrippen
|
Vertalingen
1. afspreken dat goederen of diensten geleverd zullen worden
3. aan huis bezorgen
Gangbaarheid
- Het woord bestellen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'bestellen' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
Duits
Woordafbreking
- be·stel·len
Woordherkomst en -opbouw
- Ontleend aan het Middelhoogduitse werkwoord "bestellen", dat van het Oudhoogduitse werkwoord "bistellen" komt
- Duits werkwoord met het voorvoegsel be-
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
bestellen |
bestellte |
abbestellt |
zwak | volledig |
Afgeleide begrippen
|
|
|
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.