bestanddeel
Nederlands
Woordafbreking
- be·stand·deel
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van bestand en deel
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bestanddeel | bestanddelen |
verkleinwoord | bestanddeeltje | bestanddeeltjes |
Zelfstandig naamwoord
bestanddeel o
- één van de componenten waaruit iets is samengesteld, opgebouwd of bereid
- Wij verkopen ingrediënten die zijn samengesteld uit vele bestanddelen.
- Groete en fruit zijn belangrijke bestandelen van een gezonde voeding.
Vertalingen
1. een deel dat iets samenstelt
|
Gangbaarheid
- Het woord bestanddeel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'bestanddeel' herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.