bespreking

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bespreking    (hulp, bestand)
  • IPA:
    • (Noord-Nederland): /bə.ˈspre.kɪŋ/
    • (Vlaanderen, Brabant): /bə.ˈspre.kɪŋ/
    • (Limburg): /bə.ˈspre.kɪŋ/
Woordafbreking
  • be·spre·king
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van bespreken met het achtervoegsel -ing.
enkelvoud meervoud
naamwoord bespreking besprekingen
verkleinwoord besprekinkje besprekinkjes

Zelfstandig naamwoord

bespreking v

  1. een mondeling overleg
    • Zij hielden een bespreking over het vorderen van hun project. 
  1. een tekst met een oordeel, een rescensie
    • In zijn bespreking van het boek gaf hij aan dat het vol spelfouten zat. 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
  • besprekingsverslag
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord bespreking staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.