bespreking
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: bespreking (hulp, bestand)
- IPA:
- (Noord-Nederland): /bə.ˈspre.kɪŋ/
- (Vlaanderen, Brabant): /bə.ˈspre.kɪŋ/
- (Limburg): /bə.ˈspre.kɪŋ/
Woordafbreking
- be·spre·king
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bespreking | besprekingen |
verkleinwoord | besprekinkje | besprekinkjes |
Zelfstandig naamwoord
bespreking v
- een mondeling overleg
- Zij hielden een bespreking over het vorderen van hun project.
- een tekst met een oordeel, een rescensie
- In zijn bespreking van het boek gaf hij aan dat het vol spelfouten zat.
Hyponiemen
|
Afgeleide begrippen
- besprekingsverslag
Vertalingen
1. een mondeling overleg
Gangbaarheid
- Het woord bespreking staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'bespreking' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.