besnijden
Nederlands
naamwoord van handeling | |
---|---|
zelfstandig | bijvoeglijk |
besnijden | besneden |
besnijdenis |
Woordafbreking
- be·snij·den
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
besnijden |
besneed |
besneden |
klasse 1 | volledig |
Werkwoord
besnijden
- overgankelijk door snijden vormen, bewerken
- overgankelijk (bij mannen) de voorhuid van de penis wegsnijden
- De meeste mannelijke Amerikanen worden besneden als ze nog een baby zijn.
- overgankelijk (bij vrouwen) de clitoris, clitorishoed of schaamlippen wegsnijden
- 30.000 besneden vrouwen in Nederland [1]
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1. de voorhuid van de penis wegsnijden
Gangbaarheid
- Het woord besnijden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'besnijden' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.