besnijdenis
Nederlands
Woordafbreking
- be·snij·de·nis
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘het wegnemen van de voorhuid’ voor het eerst aangetroffen in 1480 [1]
- Naamwoord van handeling van besnijden met het achtervoegsel -enis
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | besnijdenis | besnijdenissen |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
besnijdenis v
- de handeling van het besnijden
- de gelegenheid waarbij 1) gebeurt
Synoniemen
- circumcisie
- [1] besnijding
- (joods)[2] bries, bries hamiele, bries miele, briet, briet hamila, briet mila, jitsj, mila
Hyponiemen
- jongensbesnijdenis, mannenbesnijdenis, meisjesbesnijdenis, vrouwenbesnijdenis
Afgeleide begrippen
- besnijdenismaal
Gangbaarheid
- Het woord besnijdenis staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'besnijdenis' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- "besnijdenis" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- Stichting Hebreeuwse en Jiddisje woorden in het Nederlands
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.