beheren

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  beheren    (hulp, bestand)
  • IPA: /bəˈherə(n)/
Woordafbreking
  • be·he·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘besturen’ voor het eerst aangetroffen in 1357 [1]
  • afgeleid van heer met het voorvoegsel be- en met het achtervoegsel -en: heer zijn over iets. [2]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
beheren
beheerde
beheerd
zwak -d volledig

Werkwoord

beheren

  1. overgankelijk het beheer hebben over iets, ergens voor verantwoordelijk zijn
    • Wij zoeken iemand die voor ons de website wil beheren. 
  1. overgankelijk iets leiden, besturen
    • Wie is deze winkel momenteel aan het beheren? 
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord beheren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.