beheren
Nederlands
Woordafbreking
- be·he·ren
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘besturen’ voor het eerst aangetroffen in 1357 [1]
- afgeleid van heer met het voorvoegsel be- en met het achtervoegsel -en: heer zijn over iets. [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
beheren |
beheerde |
beheerd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
beheren
- overgankelijk het beheer hebben over iets, ergens voor verantwoordelijk zijn
- Wij zoeken iemand die voor ons de website wil beheren.
- overgankelijk iets leiden, besturen
- Wie is deze winkel momenteel aan het beheren?
Vertalingen
1. het beheer hebben over iets
|
2. iets leiden, besturen
|
Gangbaarheid
- Het woord beheren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'beheren' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.