beetje
Nederlands
Woordafbreking
- beet·je
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘klein deel, klein aantal’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1646 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | - | - |
verkleinwoord | beetje | beetjes |
Zelfstandig naamwoord
beetje o dim. tant.
- een ~; een kleine hoeveelheid
- Jan heeft een beetje water gedronken.
- enigszins een eigenschap hebbend
- Maxima vond Willem-Alexander een beetje dom.
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord beetje staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'beetje' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.