beducht

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·ducht
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘bevreesd’ voor het eerst aangetroffen in 1539 [1]
  • verwant met dunken
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen beduchtbeduchterbeduchtst
verbogen beduchtebeduchterebeduchtste
partitief beduchtsbeduchters-

Bijvoeglijk naamwoord

beducht

  1. ~ voor: zich bewust van of bevreesd voor gevaar, dreigend onheil enz.
    • De voor uitglijden beduchte oude man schuifelde voorzichtig over het ijs. 
    • De student durfde het werkstuk niet in te leveren, omdat ze beducht was voor een onvoldoende. 
Vertalingen
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord beducht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
95 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.