basilicum
![](../I/m/BasilikumGenovesergro%C3%9Fbl%C3%A4ttriger.jpg)
Een basilicumplantje.
Nederlands
Woordafbreking
- ba·si·li·cum
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘bazielkruid’ voor het eerst aangetroffen in 1250 [1]
- Uit het Latijn basilicum (met het achtervoegsel -icum) [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | basilicum | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
basilicum o
- (plantkunde) (kruid) Ocimum basilicum
, een keukenkruid - eetbare bladeren van deze gecultiveerde plant
- zalf van deze plant gemaakt
Synoniemen
- bazielkruid, koningskruid
Afgeleide begrippen
- basilicumblaadje, basilicumplant
Vertalingen
1. een keukenkruid
Gangbaarheid
- Het woord basilicum staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'basilicum' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.