barnsteen
Nederlands
Woordafbreking
- barn·steen
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Nederduits, in de betekenis van ‘harde hars, amber’ voor het eerst aangetroffen in 1315 [1]
- samenstelling van barn ww en steen [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | barnsteen | barnstenen |
verkleinwoord | barnsteentje | barnsteentjes |
Zelfstandig naamwoord
- (plantkunde) fossiele hars (van de den Pinus succinifera
) die tot de halfedelstenen wordt gerekend
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord barnsteen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'barnsteen' herkend door:
92 % | van de Nederlanders; |
75 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- "barnsteen" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- barnsteen op website: Etymologiebank.nl
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.