bankkaart

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bank·kaart
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bankkaart bankkaarten
verkleinwoord bankkaartje bankkaartjes

Zelfstandig naamwoord

bankkaart v/m

  1. (financieel), (economie) (België) door een bank afgegeven legitimatiebewijs dat in combinatie met een pincode gebruikt kan worden voor elektronisch geldverkeer bij betaal- en geldautomaten
Synoniemen
Hyperoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord bankkaart staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
91 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.