bakpan
Nederlands
Woordafbreking
- bak·pan
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van bakken ww en pan zn [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bakpan | bakpannen |
verkleinwoord | bakpannetje | bakpannetjes |
Zelfstandig naamwoord
bakpan v/m [2]
- (huishouden) een pan die geschikt is voor het bakken (van vlees)
- Bak de spekreepjes krokant in de bakpan van het vlees en voeg dan de ui en knoflook toe. Bak dit goudbruin en doe dan in de pan bij het vlees.[3]
- „Ik ben helemaal niet goed in koken. Ik heb hem voor de verjaardag van mijn vriend gekocht. We hadden een goede bakpan nodig en deze was in de aanbieding.”[4]
Gangbaarheid
- Het woord bakpan staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'bakpan' herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- bakpan op website: Etymologiebank.nl
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- de Telegraaf FELIX WILBRINK 19 jan. 2018 Recept van de dag Estofado
- de Telegraaf 19 feb. 2015 Hebbeding 'Specialiteit à la Kevin'
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.