baanderheer
Nederlands
Woordafbreking
- baan·der·heer
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van baander ww en heer zn [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | baanderheer | baanderheren |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
baanderheer m [2]
- (beroep) (leenstelsel) (adel) ridder, die recht had eigen vaan te voeren
Gangbaarheid
- Het woord baanderheer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.