baanbreker

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • baan·bre·ker
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘wegbereider’ voor het eerst aangetroffen in 1858 [1]
  • samenstelling van  baan ww  en  breker  
enkelvoud meervoud
naamwoord baanbreker baanbrekers
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

baanbreker m

  1. (figuurlijk) iemand die nieuwe wegen en terreinen voor de maatschappelijke ontwikkeling, van kennis enz. ontsluit
  2. (militair) geniesoldaat
  3. iemand die probeert te overleven in tot nu toe niet geëxploreerde gebieden
Synoniemen
Verwante begrippen
  • pionierswerk, pioniersonderzoek, geniesoldaat, genist
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord baanbreker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
96 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.