automatisch
Nederlands
Woordafbreking
- au·to·ma·tisch
Woordherkomst en -opbouw
- Van automatie of het Duitse automatisch met het achtervoegsel -isch
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | automatisch | automatischer | |
verbogen | automatische | automatischere | |
partitief | automatisch | automatischers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
automatisch
- niet bestuurd door de hand van de mens
- In dat gebouw staat een automatische machine te draaien.
- vanzelfgaand.
- Ik heb dit klusje al zo vaak gedaan, de uitvoering gaat automatisch.
- gedachteloos.
- Dat was een automatische reactie van hem op het probleem.
Vertalingen
1. niet bestuurd door de hand van de mens
2. vanzelfgaand
3. gedachteloos
Bijvoeglijk naamwoord
automatisch
- partitief van de stellende trap van automatisch
- Dat is iets automatisch...
Gangbaarheid
- Het woord automatisch staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'automatisch' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.