automatisch

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • au·to·ma·tisch
Woordherkomst en -opbouw
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen automatischautomatischer
verbogen automatischeautomatischere
partitief automatischautomatischers-

Bijvoeglijk naamwoord

automatisch

  1. niet bestuurd door de hand van de mens
    • In dat gebouw staat een automatische machine te draaien. 
  1. vanzelfgaand.
    • Ik heb dit klusje al zo vaak gedaan, de uitvoering gaat automatisch. 
  1. gedachteloos.
    • Dat was een automatische reactie van hem op het probleem. 
Vertalingen

Bijvoeglijk naamwoord

automatisch

  1. partitief van de stellende trap van automatisch
    • Dat is iets automatisch... 

Gangbaarheid

  • Het woord automatisch staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Duits

Bijvoeglijk naamwoord

automatisch

  1. automatisch
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.