autobestuurder

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • au·to·be·stuur·der
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord autobestuurder autobestuurders
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

autobestuurder m [1]

  1. (verkeer) bestuurder van een motorvoertuig op meer dan drie wielen
Synoniemen
Verwante begrippen
  • autobestuurster
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord autobestuurder staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.