arresteren
Nederlands
Woordafbreking
- ar·res·te·ren
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘in hechtenis nemen’ voor het eerst aangetroffen in 1276 [1]
- afgeleid van het Franse arrêter (met het achtervoegsel -eren) [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
arresteren |
arresteerde |
gearresteerd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
arresteren
- overgankelijk, (juridisch) van overheidswege in hechtenis nemen
- De verdachten werden gearresteerd en voor de rechter gesleept.
Vertalingen
1. van overheidswege in hechtenis nemen
Gangbaarheid
- Het woord arresteren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'arresteren' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.