armsteun
Nederlands
![](../I/m/Wagenspecifieke_leren_armsteun_voor_uw_auto._Van_Botec_Autosport.jpg)
armsteun voor in de auto
Woordafbreking
- arm·steun
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van arm en steun
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | armsteun | armsteunen |
verkleinwoord | armsteuntje | armsteuntjes |
Zelfstandig naamwoord
armsteun m [1]
- iets waarop je je arm kunt laten leunen
- Ik gebruikte de armleuning als armsteun.
- Trump zou in 1979 een zakenvrouw, genaamd Jessica Leeds, tijdens een vlucht hebben aangerand. Leeds kreeg gedurende de reis het aanbod van een stewardess om eersteklas te komen zitten. De plaats bleek gesitueerd naast die van een lange, blonde man die zich aan Leeds voorstelde als Donald Trump. Ze raakten in gesprek en na de maaltijd merkte Leeds opeens dat de armsteun was opgeklapt om ruimte te geven aan Trumps handen, die „als een octopus” over haar lichaam gleden. Toen ze onder haar rok verdwenen, haastte Leeds zich terug naar de economy class. [2]
- iets waarin je je arm kunt laten leunen
- Ik droeg een mitella als armsteun voor mijn gebroken arm.
Gangbaarheid
- Het woord armsteun staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'armsteun' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.