armleuning

Een stoel met armleuningen.

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • arm·leu·ning
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord armleuning armleuningen
verkleinwoord armleuninkje armleuninkjes

Zelfstandig naamwoord

armleuning v

  1. deel van een meubelstuk (vooral een stoel of een bank) waarop men de arm kan laten rusten
    • Een stoel met armleuning. 
    • Koning Palet zweeg een ogenblik. Zijn handen lagen naast hem op de armleuningen van de Troon. 'Toch,' zei hij, 'willen wij hem een eind op weg helpen. Daarom vraag ik vrijwilligers om met hem mee te gaan naar de plaats die wij kennen als de Tweesprong.' [1] 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord armleuning staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

  1. Herzen, Frank De zoon van de woordbouwer 1970 ISBN 9062805450 pagina 115
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.