mitella
Nederlands
Woordafbreking
- mi·tel·la
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘draagdoek’ voor het eerst aangetroffen in 1832 [1]
- Uit het Latijn, oorspronkelijk de verkleiningsvorm van mitra, (hoofd)band.[2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | mitella | mitella's |
verkleinwoord | mitellaatje | mitellaatjes |
Zelfstandig naamwoord
mitella v/m
- een draagverband om de arm te steunen
- De dokter zei dat hij de komende tijd een mitella moet dragen.
- (plantkunde) zaadplant uit de steenbreekfamilie
Gangbaarheid
- Het woord mitella staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'mitella' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
47 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.