archief

Stadtarchiv in Hall in Tirol, (stadsarchief in Hall in Tirol ) door van Eduard von Grützner

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ar·chief
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘verzameling van geschreven stukken’ voor het eerst aangetroffen in 1462 [1]
  • uit het Latijn [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord archief archieven
verkleinwoord archiefje archiefjes

Zelfstandig naamwoord

archief o

  1. plaats waar (meestal oude) documenten opgeslagen en verzameld worden
    • In het Nationaal Archief in Den-Haag wordt veel geschiedkundig onderzoek gedaan. 
  1. verzameling documenten die zijn gemaakt en/of ontvangen door een persoon of organisatie
    • Een huisarts moet zijn patiëntenarchief goed bijhouden. 
Hyponiemen
  • bodemarchief, fossielenarchief, geluidsarchief, gemeentearchief, huisarchief, microarchief, rijksarchief, schaduwarchief, staatsarchief, stadsarchief
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord archief staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.