appreteren

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ap·pre·te·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van het Franse apprêter (met het achtervoegsel -eren)
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
appreteren
appreteerde
geappreteerd
zwak -d volledig

Werkwoord

appreteren

  1. overgankelijk (textielindustrie) nader behandelen, afwerken, verstevigen
Afgeleide begrippen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Apprêteren

Meer informatie

Gangbaarheid

  • Het woord appreteren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.