angina
Nederlands
Woordafbreking
- an·gi·na
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘keelziekte’ voor het eerst aangetroffen in 1553 [1]
- uit het Latijn [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | angina | angina's |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
angina v / m
- (medisch) is een ontsteking van de keelamandelen (tonsillen). Tonsillitis wordt meestal veroorzaakt door een virus, maar streptococcen kunnen ook de veroorzakers zijn
Verwante begrippen
Vertalingen
1.
|
Gangbaarheid
- Het woord angina staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'angina' herkend door:
81 % | van de Nederlanders; |
84 % | van de Vlamingen. |
Engels
Zelfstandig naamwoord
enkelvoud | meervoud |
---|---|
angina | anginas |
angina
- ontsteking van de keel of amandelen
- afkorting van angina pectoris
- pijn op de borst of kortademigheid die wordt veroorzaakt door een blokkade in de aderen
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.