ambassade

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • am·bas·sa·de
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘gezantschapsgebouw’ voor het eerst aangetroffen in 1878 [1]
  • uit het Frans [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord ambassade ambassades
verkleinwoord ambassadetje ambassadetjes

Zelfstandig naamwoord

ambassade v

  1. (diplomatie) de officiële vertegenwoordiging van de ene regering in de hoofdstad van de andere
    • De Nederlandse ambassade in Duitsland is een van de grootste ambassades van Nederland. 
  1. (diplomatie) het gebouw waarin [1] gevestigd is met de grond waarop het staat
    • Een ambassade wordt geacht niet tot het grondgebied van het gastland te behoren. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord ambassade staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

Noors

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: /ɑmbɑˈsɑːdə/
Woordafbreking
  • am·bas·sa·de
Woordherkomst en -opbouw
Naar frequentie 11048
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   ambassade     ambassaden     ambassader     ambassadene  
genitief   ambassades     ambassadens     ambassaders     ambassadenes]]  

Zelfstandig naamwoord

ambassade m

  1. (diplomatie) ambassade
  1. «Den australske ambassade i Danmark er akkreditert til Norge og Island.»
    De Australische ambassade in Denemarken is geaccrediteerd voor Noorwegen en IJsland.


Nynorsk

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: /ɑmbɑˈsɑːdə/
Woordafbreking
  • am·bas·sa·de
Woordherkomst en -opbouw
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   ambassade     ambassaden     ambassadar     ambassadane  

Zelfstandig naamwoord

ambassade m

  1. (diplomatie) ambassade
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.