afzien
Nederlands
Woordafbreking
- af·zien
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘(in de sport) lijden’ voor het eerst aangetroffen in 1970 [1]
- samenstelling van af bw en zien ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
afzien 'ɑfsin |
zag af zɑx ʔɑf |
afgezien 'afɣəzin |
klasse 5
onregelmatig |
volledig |
Werkwoord
afzien
- inergatief ~ van: besluiten iets niet te doen
- Hij zag af van zijn voornemen.
- inergatief lijden, ongemak doorstaan, o.a. in de sport
- De student haalde hoge cijfers omdat hij zoveel af zag.
Vertalingen
1. besluiten iets niet te doen
2. lijden, ongemak doorstaan
Gangbaarheid
- Het woord afzien staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'afzien' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.