afwijken

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • af·wij·ken
naamwoord van handeling
zelfstandig bijvoeglijk
afwijkenafwijkend
afwijking
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
afwijken
week af
afgeweken
klasse 1 volledig

Werkwoord

afwijken

  1. ergatief niet de gangbare norm volgen
    • Hij week af van de norm en deed wat hij zelf wilde. 
  1. inergatief in strijd zijn met
    • Waarom heeft het dagelijks bestuur afgeweken van het advies van de commissie? 
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord afwijken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.