afwijken
Nederlands
Woordafbreking
- af·wij·ken
naamwoord van handeling | |
---|---|
zelfstandig | bijvoeglijk |
afwijken | afwijkend |
afwijking |
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van af bw en wijken ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
afwijken |
week af |
afgeweken |
klasse 1 | volledig |
Werkwoord
afwijken
- ergatief niet de gangbare norm volgen
- Hij week af van de norm en deed wat hij zelf wilde.
- inergatief in strijd zijn met
- Waarom heeft het dagelijks bestuur afgeweken van het advies van de commissie?
Vertalingen
1. niet de gangbare norm volgen
Gangbaarheid
- Het woord afwijken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'afwijken' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.