afwassen
![](../I/m/Afwasdroogrek.jpg)
Afwassen [1]
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: afwassen (hulp, bestand)
- IPA:
- (Noord-Nederland): /'ɑfʋɑsə(n)/
- (Vlaanderen, Brabant): /'ɑfβ̞ɑsə(n)/
- (Limburg): /'ɑfwɑsə(n)/
Woordafbreking
- af·was·sen
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van af en wassen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
afwassen |
waste af |
afgewassen |
zwak -t
gemengd |
volledig |
Werkwoord
afwassen
- overgankelijk het schoonmaken van de vaat, zoals, messen, vorken, lepels, borden
- We waren om zeven uur aan het afwassen.
- overgankelijk ~ van iets ergens van af wassen
- Hij was zojuist de schmink van zijn gezicht aan het afwassen.
Afgeleide begrippen
- afwasautomaat, afwasbaar, afwasborstel, afwaskwast, afwasmachine, afwasmiddel, afwasser, afwassing, afwasteil, afwaswater
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord afwassen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'afwassen' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.