afstuderen
Nederlands
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
afstuderen |
studeerde af |
afgestudeerd |
zwak -d | volledig |
Uitspraak
Woordafbreking
- af·stu·de·ren
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
afstuderen
- (onderwijs), ergatief het succesvol afmaken van een studie, m.n. in het hoger onderwijs
- Hij is vorig jaar afgestudeerd en mag zich nu drs. voor zijn naam zetten.
Gangbaarheid
- Het woord afstuderen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'afstuderen' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.