afrijden
Nederlands
Woordafbreking
- af·rij·den
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van af en rijden
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
afrijden |
reed af |
afgereden |
klasse 1 | volledig |
Werkwoord
afrijden [1]
- onovergankelijk naar beneden rijden
- (verkeer) onovergankelijk rijexamen afleggen
- overgankelijk doorkruisen
- overgankelijk afmatten
Afgeleide begrippen
- afrijbaan
Gangbaarheid
- Het woord afrijden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'afrijden' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.