uitvaren
Nederlands
Woordafbreking
- uit·va·ren
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van uit bw en varen ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
uitvaren |
voer uit |
uitgevaren |
klasse 6 | volledig |
Werkwoord
uitvaren
- ergatief met een vaartuig een nauw water, zoals een haven verlaten
- Zij voeren de sluis uit.
- ergatief zijn zelfbeheersing verliezen en meer zeggen dan verstandig is
- Toen hij dat hoorde voer hij uit tegen haar dat de glazen er van rinkelden.
- arch. een uitvaart houden, naar het graf vervoerd worden
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord uitvaren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'uitvaren' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.