uitvaren

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • uit·va·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
uitvaren
voer uit
uitgevaren
klasse 6 volledig

Werkwoord

uitvaren

  1. ergatief met een vaartuig een nauw water, zoals een haven verlaten
    • Zij voeren de sluis uit. 
  1. ergatief zijn zelfbeheersing verliezen en meer zeggen dan verstandig is
    • Toen hij dat hoorde voer hij uit tegen haar dat de glazen er van rinkelden. 
  1. arch. een uitvaart houden, naar het graf vervoerd worden
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord uitvaren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.