afpakken

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • af·pak·ken
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
afpakken
pakte af
afgepakt
zwak -t volledig

Werkwoord

afpakken

  1. ontnemen, afnemen
    • Nadat de man alweer dronken achter het stuur zat is hem zijn rijbewijs afgepakt. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord afpakken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.