afnokken
Nederlands
Woordafbreking
- af·nok·ken
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘weggaan’ voor het eerst aangetroffen in 1937 [1]
- samenstelling van af bw en nokken ww ; leenvertaling van Engels 'to knock off' [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
afnokken |
nokte af |
afgenokt |
zwak -t | volledig |
Gangbaarheid
- Het woord afnokken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'afnokken' herkend door:
84 % | van de Nederlanders; |
41 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.