activeren
Nederlands
Woordafbreking
- ac·ti·ve·ren
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘aanwakkeren’ voor het eerst aangetroffen in 1847 [1]
- afgeleid van het Franse activer met het achtervoegsel -eren [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
activeren |
activeerde |
geactiveerd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
activeren
- overgankelijk werkzaam maken
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
- activatie, activator, activering, deactiveerder, deactivering
Vertalingen
1. werkzaam maken
Gangbaarheid
- Het woord activeren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'activeren' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.