account
Nederlands
Woordafbreking
- ac·count
Woordherkomst en -opbouw
- uit het Frans [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | account | accounts |
verkleinwoord | accountje | accountjes |
Zelfstandig naamwoord
account o
- (financieel) een bankrekening
- Ik heb bij die bank een account geopend.
- (wikitaal) een virtueel profiel waaraan bepaalde kenmerken of eigenschappen gekoppeld kunnen worden
- Het gehackte account werd geblokkeerd.
Gangbaarheid
- Het woord account staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'account' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Engels
Uitspraak
- Geluid: account (VS) (hulp, bestand)
- IPA: /ə'kaʊnt/
Woordherkomst en -opbouw
- (Werkwoord) afkomstig van het Oudfranse woord aconter.
- (zelfstandig naamwoord) afkomstig van het Oudfranse woord acont.
Naar frequentie | 1562 (werkwoord) |
---|
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to account |
he/she/it | accounts |
verleden tijd | accounted |
voltooid deelwoord |
accounted |
onvoltooid deelwoord |
accounting |
gebiedende wijs | account |
Uitdrukkingen en gezegden
- account for
Naar frequentie | 1562 (naamwoord) |
---|
enkelvoud | meervoud |
---|---|
account | accounts |
Afgeleide begrippen
- [1]: accountability
- [1]: accountant
- [1]: accounting
Typische woordcombinaties
- [1]: account closed
rekening gesloten
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.