profiel

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pro·fiel
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘zijaanzicht’ voor het eerst aangetroffen in 1617 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord profiel profielen
verkleinwoord profieltje profieltjes

Zelfstandig naamwoord

profiel o

  1. het geheel van verlagingen en verhogingen van een oppervlak
    • Deze banden hebben niet veel profiel meer en moeten vervangen worden. 
  1. de verlagingen en verhogingen van een zijaanzicht of doorsnede
    • De figuur toont de Midatlantische Rug in profiel. 
  1. een kenschets van iemands bijzonderheden
    • Zijn artikel geeft een uitgebreid profiel van deze kunstenaar. 
Hyponiemen
  • aardprofiel
  • alineaprofiel
  • basisprofiel
  • bedrijfsprofiel
  • beleggersprofiel
  • beleggingsprofiel
  • bereikbaarheidsprofiel
  • beroepsprofiel
  • bodemprofiel
  • boorprofiel
  • bulbprofiel
  • competentieprofiel
  • condensprofiel
  • daderprofiel
  • deurprofiel
  • diepteprofiel
  • dijkprofiel
  • DNA-profiel
  • doorstromingsprofiel
  • doorzetprofiel
  • dwarsprofiel
  • ecoprofiel
  • eiprofiel
  • filterprofiel
  • functieprofiel
  • gebruikersprofiel
  • golfprofiel
  • hoekprofiel
  • hoogteprofiel
  • houtprofiel
  • i-profiel
  • kaaiprofiel
  • kanaalprofiel
  • klantprofiel
  • kleurprofiel
  • kokerprofiel
  • kopersprofiel
  • kraalprofiel
  • kwalificatieprofiel
  • kwaliteitsprofiel
  • l-profiel
  • laadbordprofiel
  • laadprofiel
  • ladingsprofiel
  • lakprofiel
  • langsprofiel
  • leerlingprofiel
  • lengteprofiel
  • lijnprofiel
  • milieuprofiel
  • minimumprofiel
  • mobiliteitsprofiel
  • natuurprofiel
  • normaalprofiel
  • onderwaterprofiel
  • onderwijsprofiel
  • ontvangerprofiel
  • ontwikkelingsprofiel
  • opleidingsprofiel
  • opmaakprofiel
  • peerprofiel
  • persoonlijkheidsprofiel
  • pleisterprofiel
  • putprofiel
  • raamprofiel
  • railprofiel
  • randprofiel
  • referentieprofiel
  • relingprofiel
  • risicoprofiel
  • schaafprofiel
  • schuimprofiel
  • slipprofiel
  • smaakprofiel
  • spantprofiel
  • staalprofiel
  • straatprofiel
  • stroomprofiel
  • studieprofiel
  • t-profiel
  • tandprofiel
  • tegenhoekprofiel
  • tekenopmaakprofiel
  • tekenprofiel
  • tekstopmaakprofiel
  • tochtprofiel
  • torusprofiel
  • u-profiel
  • v-profiel
  • veiligheidsprofiel
  • velgprofiel
  • vleugelprofiel
  • voedingsprofiel
  • walsprofiel
  • wegprofiel
  • z-profiel
  • zenderprofiel
  • zijprofiel
  • zoekprofiel
  • zoutprofiel
Afgeleide begrippen
  • profielbeitel
  • profielbuigpers
  • profieldeel
  • profieldiepte
  • profieldraad
  • profielensite
  • profielfoto
  • profielfrees
  • profielgenerator
  • profielhaak
  • profielhout
  • profielijzer
  • profielkeuze
  • profielontwikkeling
  • profielpagina
  • profielrib
  • profielschaaf
  • profielschets
  • profielschroot
  • profielslijper
  • profielstaal
  • profielsteen
  • profieltegel
  • profieltekening
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord profiel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.